EN IN HET BENOORDENHOUT
225
15
x) Verg, de opmerking over dien naam op bl. 216 en 217 hiervoor.
2) A” 1458, bl. 59, f. 36 en bl. 147, f. 79; A° 1466, bl. 210, f. 29v
(op bl. 209 dezelfde laan, maar tusschen haakjes); A° 1512, bl. 311,
f. 48v, evenzoo bl. 347, f. 108; A° 1561, bl. 404, f. 72.
watering in twee perceelen te eindigen, waarvan het eene
noordwaarts aan de watering, het andere zuidwaarts aan
de geest grenst. De kaart van Kruikius kent die perceelen
blijkbaar nog in dezelfde ligging. Zij vertoont voorts in
dit deel van het Noordveen een bijna geheel rechte wate
ring, die eerst in rechte lijn op de Beeklaan afgaat tot op
100 roe afstands ervan, op welk punt zij zich uiterst
weinig meer noordwaarts richt om verder haar loop weer
rechtlijnig voort te zetten. Uit het oostelijke deel van deze
wetering moet de Elandsgracht ontstaan zijn. Op de
kaart van Floris Balthazarsz van ca. 1610 is deze wate
ring getooid met den naam van ,,de Beeck”, maar m.i.
ten onrechte. i)
Ik vermoed, dat niemand er ernstig bezwaar tegen zal
hebben om deze watering als de gewenschte noordgrens
van wijk c aan te zien. Overigens kan ik de verzekering
geven, dat een uitgebreid vergelijkend onderzoek van ver
schillende bronnen, als daar zijn hofboeken, overdracht
en hypotheekregisters, archieven van oude Haagsche in
stellingen, geen andere gevolgtrekking toelaat dan dat
deze watering de noordgrens van de boven door mij met
de letter c onderscheiden wijk der hofboeken uitmaakt.
Ten slotte dienen nog de plaatsen van den tekst be
sproken te worden, die boven als d, e en f werden aan
geduid.
d. Aan de noordzijde van de Molenstraat loopt een
steeg over de geest naar het broekland en zet zich daar
in een laan voort; van deze laan wordt gezegd, dat
zij zich tot de watering uitstrekt. 2) Uit de steeg moet
zich m.i. de oude Prinsestraat ontwikkeld hebben. In alle