I
GRENSWATERINGEN IN HET NOORDVEEN
228
gekocht
1) Guillaume le Grandt is gehuwd geweest met de weduwe van
Willem Goudt; zie Morren, Die Haghe, 1899, bl. 371 e.v.
O. het land van het St. Nicolaasgasthuis, nu
door de voorn, koopster;
W. de erfgenamen van Maria den Ouwen;
Z. de voorn, erfgenamen en de koopster;
N. de banwatering.
Laatstgenoemde watering is dezelfde als de veen
watering in acte no. 1058. De oostgrens levert geen be
zwaar op; uit het hofboek van 1561 blijkt, dat ten oosten
van een morgen van Guillaume le Grandt als nazaat van
Willem Goudt t) een stuk van de St. Nicolaas Gasthuis
weide lag. West van die eene morgen van G. le Grandt
volgt de laan van Floris van Dam en daarna tweemaal
een morgen van mr. Jan den Ouwen. Het weiland van
G. le Grandt is aan de Van Persyns gekomen bij den
koop (in 1566) van de vroegere bezittingen van Willem
Goudt bezuiden de veenwatering, waartoe ook de laan
behoorde. De westgrens wordt dan ook in 1609 niet ge
vormd door deze laan, maar door het land afkomstig
van Jan den Ouwen, dat volgens het hofboek van 1561
zelf weer aan en langs de westzijde van de laan lag.
Met de westgrens is het in orde, want in verscheidene
acten is Maria een der erfgenamen van haar vader Jan
den Ouwen. Ten zuiden op de geest zijn de koopster
zelve, dus nog met een stuk van haar tuin (zie acte no.
1058), en de erfgenamen van Maria den Ouwen belend.
Dat men in de acten no. 1058 en 1066 van de laan van
Willem Goudt, maar in het hofboek van 1561 nog steeds
van Floris van Dam sprak, laat zich gereedelijk verkla
ren. Het hofboek nam eenvoudig de benaming van zijn
voorgangers over en men behoeft hier niet te denken aan
een jongeren Floris van Dam, die in de 16de eeuw leefde.