GRENSWATERINGEN IN HET NOORDVEEN 230 1) Die Haghe, 1899, bl. 371—416. het land van 1609, aan den westrand van heerweg, d.i. van de Zeestraat, en tegenover den noord- molen verworven had. Wanneer Morren in zijn bijdrage over het Paleis in het Noordeinde1) de meening uitspreekt (l.c. 393), dat de laan op den plattegrond (van 1570) op bl. 379 de eertijds zoogenaamde Goudslaan was, dan geloof ik, dat hij zich vergist. Wat het afgebeelde stuk plattegrond te zien geeft, is de laan van de gasthuisweide, die, voorzoover mij bekend is, nooit aan Willem Goudt toebehoord heeft en zooals uit het voorgaande blijkt in 1609 door de weduwe van prins Willem van de Gasthuismeesters ge kocht werd. In elk geval heeft men genaamd de Willem Goudtslaan, den lateren Princessetuin te zoeken. e. De hier bedoelde watering werd reeds onder c ter sprake gebracht. Thans is de beurt aan de laatste wijze, waarop een watering in het Noordveen te berde komt, nl. f. Erfhuur van het Claas Robbrechtszoons land, het welk bij het Kortenbosch over de watering ligt. Er blijft weinig twijfel over, waar men dit land te zoe ken heeft, daar behalve het Kortenbosch nu ook de wate ring als een bekende grootheid te beschouwen is. De hof boeken deelen omtrent de ligging niets anders mede, dan dat het ter hoogte van het Kortenbosch over de watering ligt, maar hoever over de watering staat er niet bij. Het kan dus aan de watering grenzen, maar het kan ook eerst op eenigen afstand van de watering beginnen. Het feit, dat de Jacopijnen in Den Haag er twee perceelen van resp. 3 en 2i/3 mg en St. Joost cappelrije er 1 morgen be zitten, maakt het waarschijnlijk, dat men hier met wei- of hooiland en niet met (hooge) geest te maken heeft. Het

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 247