I
EN IN HET BENOORDENHOUT
231
ligt daarom wel voor de hand het in geen geval ver van
de watering te zoeken. De twee jongste hofboeken geven
het morgental, waarvan huur betaald wordt, als 13 mg
2 h aan. Maar dat er meer land lag, wordt bewezen door
een hoogst merkwaardige uitlating in het hofboek van
1458, die straks ter sprake zal komen. Ondanks de schijn
bare onbelangrijkheid van dit gebied zal het waard
blijken er een afzonderlijk hoofdstuk aan te wijden, mede
in verband met den naam, dien het voert. 1)
Maar eerst laat ik de slotsom volgen uit de boven
staande uiteenzettingen. Zij luidt: als noordgrens van de
wijken, die tusschen Oosterbeek en Beeklaan aan den
noordrand van het gebied liggen, voor hetwelk de hof
boeken erfhuren opteekenen, treden goed te bepalen
wateringen aan den dag, die nagenoeg in elkanders ver
lengde rooien en gezamenlijk een O-W richting hebben.
Deze wateringen loopen grootendeels in de lengteas van
het veendal, dat zich benoorden Den Haag uitstrekt van
even west van de Beeklaan tot voorbij Oosterbeek, waar
het dal zich merkbaar versmalt en de watering aan den
noordrand ervan ligt. 2)
De watering in het Benoordenhout droeg den naam van
Oude Wetering. Uit een transportbrief van anno 15773)
blijkt, dat deze benaming ook nog toegepast werd op het
stuk watering tusschen Denneweg en Noordeinde; geen
A” 1458, bl. 191, f. 106v; A" 1466, bl. 275, f. 192v; A° 1512,
bl. 367, f. 139; A’ 1561, bl. 571, f. 294.
2) Geologische kaart van 's Gravenhage en omstreken, behoo-
rende bij „Wandeltochten in en om 's Gravenhage”, 1933. De kaart
is bewerkt naar de geologische kaart van Nederland van den Rijks
Geol. Dienst, maar aangevuld met gegevens van de gemeente 's Gra
venhage. Deze aanvullingen zijn juist in het Benoordenhoutsche ge
bied niet te verwaarloozen.
3) Transp.reg. Den Haag, 31/12/1577, no. 335, f. 92v.