EN IN HET BENOORDENHOUT 233 hofboeken nog huur van land verantwoord voor twee ter reinen, die buiten de grenzen van A vallen, nl. B. het Claas Robbrechtszoons land; C. de Mient van Eikenduinen. Afd. C, de genoemde Mient, vormt het eenige gebied in het westambacht van Den Haag, waarvan in de hof boeken huren opgeteekend staan. Het neemt daardoor ongetwijfeld een bizondere plaats in de hofboeken in, maar dat laat ik hier verder rusten. De ligging van afd. B, het Claas Robbrechtszoons land, wordt in de hofboeken aangegeven als: bij het Kor- tenbosch over de watering. Dit laat m.i. geen twijfel, waar men het te zoeken heeft, indien men deze plaats- omschrijving in betrekking brengt met de gelijke plaats aanduidingen in de Haagsche registers van opdracht- en andere brieven. Daarover zal ik hier enkele opmerkingen inlasschen, die bij de localisatie van terreinen, waarover later gesproken zal worden, te pas zullen komen. Het was nl. de gewoonte om de ligging van landerijen in het Kleine Veentje aan te geven ten opzichte van be kende vaste punten op de geest, die er ten zuiden van lag. Op de geesten of klingen ten noorden van het Kleine Veentje ontbreken zulke algemeen bekende punten. Als voornaamste plaatsbepalende punten komen aan den zuidkant bewesten het Noordeinde voor: het einde, d.i. het westeinde van de Molenstraat, het Kortenbosch en de Groene Woning (ook Groenestein genoemd). De be- teekenis is in al zulke gevallen, waarin van landerijen of weiland in het Kleine Veentje sprake is: ter hoogte van het genoemde (op de geest liggende) punt of gebied, d.w.z. min of meer ten noorden ervan, tenzij een andere richting bepaaldelijk wordt vermeld. Het gebruik van deze plaatsbepalende punten op de zuidgeest gaat zelfs zoover, dat men het Kortenbosch en de Groene Woning

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 250