GRENSWATERINGEN IN HET NOORDVEEN 234 aangewend vindt om de ligging van de landerijen ten noorden van de banwatering bij benadering aante duiden. De genoemde gebieden bepalen dus de ligging der lande rijen in een meer oostelijk, een middel- en een meer westelijk gedeelte van het Kleine Veentje. De ligging naar lengtegraad is op die wijze vrij behoorlijk bepaald, die naar breedtegraad nog niet. Daarvoor moeten dan andere gegevens dienst doen, zooals de ligging ten noor den of ten zuiden van de banwatering; de belending ten Z. of ten N. door de genoemde watering, indien deze een der grenzen vormt, enz. Behalve de besproken orienteeringsmerken op de zuid- geest valt voor het hier behandelde onderwerp nog op een ander plaatsbepalend punt te wijzen. Voor gronden om en bij de tegenwoordige Zeestraat vindt men den noordmolen, die aan de oostzij van die straat op den noordhoek van de tegenwoordige Sophialaan lag, vaak als zoodanig genoemd, en wel meestal in tweeërlei uit drukking: bij of omtrent den noordmolen en over of tegen over den noordmolen. Beide zegswijzen lijden aan vaag heid. De laatste duidt echter terrein ten westen van de Zeestraat aan, maar de eerste is dubbelzinniger, omdat er o.a. land zoowel ten O. als ten W. van de Zeestraat mee bedoeld kan zijn. Een beslissing, in welken zin men de woorden „bij” den noordmolen op te vatten heeft, is door vergelijking van gegevens uit verschillende jaren meestal wel te nemen, omdat eenzelfde terrein nu eens als „over”, dan weer als „bij” den noordmolen vermeld wordt; in dat geval is „bij” dus gelijk te stellen aan „over”. Ook de be lendingen kunnen in dezen den doorslag geven; „bij” den noordmolen met de heerstraat ten oosten wijst op land ten W. van de Zeestraat (Noordmolenschen weg), enz. 1). 1) In de hyp.acte van 21/4/1562, no. 611, f. 197v is sprake van een woning in de buurt van den noordmolen, aanvankelijk aangeduid

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 251