EN IN HET BENOORDENHOUT
235
De aanduiding: bij het Kortenbosch over de watering
geeft derhalve te kennen, dat men het Claas Robbr.zoons
land te zoeken heeft in de oostelijke helft van het gebied
tusschen de Zeestraat en de Beeklaan en wel benoorden
de hoofd- of banwatering. Voorloopig valt het niet nader
te localiseeren.
De opgaven omtrent de huren van afd. B uit de hof
boeken vindt men in bijlage 1Uiterst merkwaardig leek
mij daarin de uitlating van den klerk van 1458. Er is
sprake van 3 mg grond in het Claas R.zoons land, waar
over blijkbaar kwestie bestaat, of er al dan niet hofpen-
ning van betaald moet worden. De grond gaat tweemaal
in andere handen over en de latere bezitters verklaren
niet te weten, of Hanne, de aanvankelijke bezitter, den
hofpenning schuldig was of niet, terwijl tevens verklaard
wordt, dat er vijf pond Hollandsch aan den heer van
Wassenaar jaarlijks betaald wordt. De grafelijke rent
meester schijnt zich bij het verzet tegen betaling van den
hofpenning neergelegd te hebben, althans in de volgende
hofboeken wordt van betaling voor deze drie morgen niet
meer gerept.
Wat is nu in deze verklaring zoo merkwaardig te
achten? Om dit te doen uitkomen dien ik hier te herinne
ren aan tweeërlei wijzen, waarop geldelijke of in geld
waardeerbare lasten op landbezit konden drukken. Wan
neer de oorspronkelijke eigenaar van den grond, bijv.
als liggende ,,an de” noordmolen, maar ,,an de" is doorgehaald en
vervangen door ,,bij de". De heerweg van Scheveningen maakt de
oostbelending van de woning uit, zoodat de woning zelf (waaronder
men hier een huis met landerijen of een landgoed te verstaan heeft)
ten westen van dien heerweg lag. „An de” noordmolen zou dus den
indruk gegeven hebben, dat het landgoed evenals de molen oost van
den heerweg lag. ,,Bij de" noordmolen is een verbetering, die door de
grootere vaagheid de mogelijkheid van een ligging aan de overzijde
van den weg insloot en dus niet in strijd kwam met de belendingen.