GRENSWATERINGEN IN HET NOORDVEEN
238
veen-
den heer van
bij Scheve-
hofpenning heeft laten varen en zoodoende het goed
recht van den heer van Wassenaar heeft erkend.
Nu speelt in ouden tijd de heer van Wassenaar (en
Zuidwijk) een belangrijke rol in de omgeving van Den
Haag. Wanneer in het oude register van graaf Floris 1)
het leengoed van den heer van Wassenaar opgesomd
wordt 2)rekent men er toe o.a.: „terram de Sceveninghe
et in Venhuizen. Totam terram que Veen appellatur de
terra Ludolfi usque ad terram Symonis Preng”. Volgens
Muller wordt met Veen bedoeld: de Veenpolders onder
Den Haag 3).
Nog op een anderen post in het oude register wensch ik
de aandacht te vestigen 4Heer Kerstant van Raaphorst,
een der voornaamste edelen van graaf Floris, houdt be
halve een aantal morgens land te Scheveningen ook in
leen 36 morgen tusschen het Veen en de Veensloot 5)
met deze toevoeging: „die hout hi van den here van
Wassenare, op 6) dat die grave wil doghen, ende wil hiis
niet, so moit hise van den grave houden”. Muller schrijft,
dat dit een stuk van het veen is, dat als leen van den heer
van Wassenaar (zie boven) genoemd wordt, d.z. de
Veenpolders onder Den Haag. Hoe dit zij, er blijkt toch
wel uit, dat er reeds voor 1300 geschil over veenland be
stond tusschen de grafelijke regeering en
Wassenaar, die leenman van den graaf was
4) S. Muller Hz. Het oude register van graaf Florens. Hist. Gen.
Utrecht, dl. 22, 1901, bl. 90. Zie ook J. de Fremery, Suppl. Oork:
Holl. en Zeel. 1901. Ik heb mij aan de weergave van den register-
tekst door Muller gehouden.
2) Ibid. bl. 171.
3) Ibid. bl. 173, noot 17.
4) Ibid. bl. 181.
s) Deze plaatsaanduiding lijkt mij eigenaardig, omdat de
sloot zelf toch ook in het veen gelegen zal hebben.
6) Moet dit zijn „of” in de beteekenis van „indien”?