EN IN HET BENOORDENHOUT
241
16
veronderstelde grens uit het gebied der waarschijnlijk
heden tot dat der werkelijkheden te verheffen. Die grens
betreft dan niet de latere bangrens tusschen de ambach
ten van Wassenaar (met Zuidwijk) en Haagambacht,
maar wel die tusschen afdeeling A van het oostambacht
van Den Haag en het gebied ten noorden daarvan.
Over die vondst zal ik nu iets meededen. Het is de ge
woonte om vooral bij overdracht van onroerende goede
ren in de schepenacten de lasten en de renten te vermel
den, waarmee de goederen bezwaard zijn. Nu is zoo’n
opsomming van lasten geenszins geschikt om de belang
stelling van den navorscher op te wekken, hoewel de ken
nis ervan voor de partijen in de acten van groot belang
kon zijn. Het is daarom misschien niet meer dan een toe
val geweest, dat het mij opviel, hoe onder de lasten, die
op sommige landerijen in Haagambacht rustten, er één
was, die den naam droeg van veenpacht of hoendergeld,
toekomende den heer of den huize van Wassenaar. Zoo
ver ik weet, is daar voordien de aandacht nog niet op ge
vestigd. Een nader onderzoek bracht de hoogst merk
waardige omstandigheid aan het licht, dat de bewuste
landerijen op één uitzondering na uitsluitend gelegen
waren in een strook, die zich in een O-W richting uit
strekte ten noorden van de Oude Wetering in het Be
noordenhout en de banwatering in het Noordveen t).
Waar de Oude Wetering de grens gaat vormen tusschen
Wassenaar en Haagambacht, eindigt deze strook nood
zakelijkerwijs in het oosten. Terwijl men dus in de hof
boeken de erfhuurlanden der grafelijkheid naar het noor
den toe scherp begrensd vindt door de genoemde wate-
Die uitzondering betreft een klein gebied in de buurt van de
Zijdwinde. Daar dit echter plaatselijk niet met de streek benoorden
Den Haag, samenhangt, ga ik er hier niet nader op in, maar hoop er
te zijner tijd op terug te komen.