EN IN HET BENOORDENHOUT
245
1) Zonder de onschatbare voordeelen van deze uittreksels zou ik
deze studie niet tot een beslissend einde hebben kunnen brengen,
daar ik dan 'waarschijnlijk ten eerste nooit op de erfrenten van den
huize Wassenaar opmerkzaam zou zijn geworden en ten tweede,
ware dat toevallig toch wel het geval geweest, er zeker niet licht toe
gekomen zou zijn om de registers er stelselmatig op na te pluizen.
worden. In dit verband stel ik voor alle zekerheid nog
eens met eenige duidelijke voorbeelden in het licht, dat
een aan het huis Wassenaar verschuldigde, heerlijke erf
pacht onder een algemeener benaming voorkomen en zoo
doende den indruk wekken kan van een niet op heerlijk
recht gegronde bezwaring uit te maken. In de reeds
boven besproken hyp. acte van 1544, no. 1 van de lijst,
heet het bijv.: 2 pond 9 sch. 6 penn. van 40 gr. vlaams
het pond erfrenten te weten den heer van Wasse
naar 2 pd 2 s tot hoendergeld en den pastoor van Den
Hage 7 s 6 p, alles ’s jaars. Zonder de specificatie zou
men alleen aan renten, voortvloeiende uit geldelijke ver
plichtingen, gedacht hebben. In no. 19 van de lijst is
sprake van een erfrente of veenpacht van 2 gl. 11 st. sjrs;
no. 21, die op dezelfde landerijen slaat, doet zien, dat het
veenpacht is, verschuldigd aan den heer van Wassenaar.
Ten slotte is de opmerking hier niet overbodig, dat ik
de acten wel heb opgezocht met behulp van de klappers
en uittreksels, die de vereeniging „Die Haghe” indertijd
van alle bewaarde transportregisters tot 1811 toe en van
de twee oudste deelen hypotheekregisters heeft laten ver
vaardigen en die ten Gemeente-archieve berusten. Ik heb
echter alle opgaven aan de origineele acten getoetst en
zoodoende eenige onnauwkeurigheden en vergissingen
in de uittreksels kunnen rechtzetten, die aan een juiste
interpretatie van den inhoud van sommige acten afbreuk
zouden kunnen doen 1).