GRENSWATERINGEN IN HET NOORDVEEN
250
No. 3. De landerijen ter grootte van 8 morgen gren
zen aan de wildernis. De namen van den nieuwen eige
naar en van de belendende eigenaars wijzen op terrein
ten westen van de Zeestraat. Het terrein strekt zuid
waarts niet tot aan de watering.
No. 4. Dit zijn 4 morgen lands in het Kleine Veentje
benoorden de watering, belend ten oosten door de in
no. 1 genoemde landen west van de Zeestraat en ten
zuiden door ander land.
x) Woning had oudtijds een ruimere beteekenis dan van woon
huis alleen. Zoo spreken de acten van woningen met huis, schuur,
(hooi)bergen, geboomte en landen. Van landerijen wordt gezegd, dat
zij liggen in de woning van die en die persoon. Iemand kon zelfs land
hebben liggen in de woning van een ander.
No. 2. Dit is land tusschen den Denneweg en de
Zeestraat. De uitdrukking „achter het huis van Wasse
naar” beduidt, dat men het ten noorden van dat in het
Voorhout staande huis te zoeken heeft, dus bijv, in over
eenstemming met de uitdrukking „achter Groenestein”
of „achter Kortenbosch”. De landerijen kunnen dan nog
ten zuiden of ten noorden van de watering gelegen zijn.
In het gegeven geval is de watering de zuidbelending,
zoodat twijfel uitgesloten is.
No.l. Het perceel, dat hierin als met hoendergeld van
den heer van Wassenaar belast wordt beschreven, ligt
ten noorden van de banwatering en strekt zich uit langs
de westzij van de tegenwoordige Zeestraat. Het in ge
noemde woning 1liggende huis heeft men te zoeken in
de buurt, waar later de hoeve en stalhouderij „Meerder-
voort” lag.