EN IN HET BENOORDENHOUT
253
No.
Zie
20.
6.
no.
Zie
No.
21.
19.
no.
No.
Zie
22.
11.
no.
No.
Zie
23.
11.
no.
No.
24.
van den Bosch
en
van de watering. Het bedrag
voor 20 st gerekend, vormt
5 pd holl. a 15 st het pond, waarvan
1458 sprake is! 1
Een hofstede met land van 10 morgen; geen
belending. De kooper Pieter Gijsbrechtsz
komt herhaaldelijk in het gebied tusschen Beeklaan
Zeestraat voor ten noorden
van 3 gl 15 st, de gulden
juist het bedrag van
in het hofboek van
De muntverhoudingen, die hierbij te pas komen, zijn de vol
gende: het pond grooten vlaams was onderverdeeld in 20 schellingen,
elk van 12 denarien. In Holland werd veelal als rekenmunt gebruikt
het pond van 40 grooten vlaams, welks waarde sedert Karel V ver
tegenwoordigd werd door den Carolus- of Caroligulden, zoodat 1 Ca-
rolusgulden gelijk is aan 1 pond van 40 grooten vlaams.
Nu stonden 6 Car. gulden of 6 ponden van 40 grooten vlaams ge
lijk met 1 pond grooten vlaams, terwijl de Carolusgulden 20 stuivers
telde. Men heeft dus:
1 pond gr. vl. 20 schell. 20 X 12 den. 240 den.
6 Car.gulden 6 X 20 stuiver 6 X 40 grooten vl. 240 gr. vl.
Daaruit volgt, dat 1/40 Car.gl., d.w.z. een groot uit een pond van
40 grooten, gelijk is aan 1 denarie gr. vl. Het blijkt dus, dat „40 groo
ten vlaams" in de uitdrukking „pond van 40 grooten vlaams" eigen
lijk beteekende „40 denarien grooten vlaams”.
De carolusgulden was onderverdeeld in 20 stuivers of schellingen,
elk van 12 penningen of denarien, dus in 240 penn. of den. Hieruit
volgt, dat het pond grooten vlaams en de Carolusgulden (of het pond
van 40 gr. vl.) een overeenkomstige indeeling vertoonden, maar dat
elk gelijknamig onderdeel bij het pond gr. vl. zes maal zoo groot was
als bij den Carolusgulden. Daarbij valt op te merken, dat schelling
op den duur in het bijzonder de naam gebleven is van 1/20 pond
gr. vl„ terwijl de naam stuiver ten slotte uitsluitend behouden is
voor 1/20 pond van het pond van 40 gr.vl. of den Carolusgulden.