EN IN HET BENOORDENHOUT 261 Zie noot 1, bl. 241. 2) Transp. Den Haag (Willig Decreet n°. 30), 28/7/1633, n°. 48, f. 65. 3) Transp. Den Haag, 23/4/1633, n°. 590, f. 60. tingen, die met die instelling rechtstreeks niets uitstaande hebben. Met de verwijzingen onder a, b en c naar de veenpach- ten van het huis van Wassenaar gelieve men voorloopig genoegen te nemen. Ongetwijfeld is er in archieven meer over deze bron van inkomsten te vinden, maar het ge- bodene, hoe weinig ook, volstaat om van verschillende zijden licht te laten vallen op deze veenpachten. Veenpacht en veenhuur van de grafelijkheid. De naam veenpacht is in de door mij onderscheiden afdeeling A van het Haagsche gebied, ook als men af ziet van de Wassenaarsche veenpacht bij de Zydwinde (of Teyndenhout) i) niet geheel onbekend. Daarvan getuigen de volgende voorbeelden: Overdracht van een stuk lands, van ouds begroot op 8 morgen, aan de zuidzijde van het Bosch, belast met een hofpenning of veenpacht van 8 st. 5 den. van de graaf lijkheid. 2) Overdracht van een stuk vrij patrimoniaal land aan de zuidzijde van het Bosch, belast met een veenpachtje of hofpenning van 18 st. 2 penn. 's jaars toekomende de graaflijkheid. 3) Hofpenning en veenpacht hebben in deze gevallen ken nelijk gelijke beteekenis en vervangen wel niet anders dan het woord erfhuur. Ik meen, dat het gebruik van het woord veenpacht voor grafelijke erfhuur tot het gebied van de voormalige grafelijke veenderijen, d.i. de veen grond bezuiden het Haagsche Bosch beperkt is gebleven. In de Hofboeken vindt men de erfhuur in deze streek

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 276