GRENSWATERINGEN IN HET NOORDVEEN
262
het
ook met den naam „heerengeld” aangeduid. 1Eerst in
1460 verleende Filips de Goede machtiging om de door
de turfgraverijen verdolven landen bezuiden het Bosch
in erfpacht uit te geven. Slechts een klein gedeelte langs
de oostzijde van den zuidelijken Denneweg en langs den
Boschrand was voor dien tijd in erfpacht of op andere
wijze afgestaan.
In de oudere rentmeestersrekeningen van Noordhol-
land komen voor Haagambacht herhaaldelijk posten voor
als opbrengsten van veenhuur. Nu eens schijnt er erfe
lijke en onveranderlijke pacht voor veenland, dan weer
een retributie voor het graven van turf onder verstaan
te moeten worden; deze laatste beteekenis kan dan ver
duidelijkt worden door te spreken van „veenhuur turven
te delven”. Zij brengt uit den aard der zaak wisselende
bedragen op. Daarentegen staat bijv, de opbrengst van
de veenhuur „bi den Denneweghe die heer Mathys
wtgaf’, een enkele maal ook „dat nuweland” geheeten,
van 1357/8 tot 1361/2 vast op 33 sc. 2)
Nadere bepaling van de ligging van
Claas Robbrechtszoons land.
Pogingen om de ligging van het Cl. R.zoons land
nauwkeuriger dan met behulp van de enkele plaatsaan
duiding der hofboeken mogelijk is vast te stellen hebben
voorloopig tot de volgende algemeene uitkomst geleid:
1. het Cl. R.zoons land lag waarschijnlijk niet als een
gesloten blok, maar eenigszins verbrokkeld in de oos
telijke helft van het gebied tusschen Beeklaan en Zee
straat;
Zoo bijv. A'
bl. 299, f. 32v.
2) Latere rekeningen heb ik hiervoor niet geraadpleegd. Het be
doelde land heet in de hofboeken nog altijd „het nieuwe land, dat
heer Mathys uitgaf'.
1458, bl. 34, f. 22; bl. 35, f. 23; A° 1512,