GRENSWATERINGEN IN HET NOORDVEEN
264
x) R.A. Den Haag, Geestelyk Kantoor Delft, rekening over
1610/13, 2de deel, f. 1003v.
2) Maarten Maartensz. woonde in Wassenaar, maar was ook ge
goed bewesten de Zeestraat.
Nu is no. 24 van de lijst der Haagsche veenpachten
het eenige geval, waarin van een veenpacht van dat be
drag sprake is. Daarin dragen de erfgenamen van Maar
ten Maartensz aan Pieter Gijsbrechtsz van den Bosch
een halve woning en landen op, groot in het geheel (d.i.
de heele woning met landen) 10 morgen, gelegen be
noorden Den Haag. De acte laat helaas na de belen
dingen te vermelden. Andere bizonderheden geven echter
uitkomst.
Op de geheele woning staan de volgende lasten:
11 gl 15 st 's jaars te ontvangen door den rentmeester
(van) Coolwyck
3 gl 15 st. ’s jaars van den heer van Wassenaar
4 gl ’s jaars te ontvangen door den rentmr. Luchten-
burch.
Rentmr Cornelis van Coolwyck was de ontvanger van
het Geestelijke Kantoor te Delft en uit zijn rekening over
1610/13 i) blijkt, dat een rente ’s jaars van 11 pond 5 st,
eerst staande ten laste van Willem Centen alleen, nader
hand overgegaan is op Willem Centen, Pieter Gys-
brechtsz en Maarten Maartensz2) gezamenlijk. Derente
komt ten bate van de voormalige Zevengetijden in Den
Haag. Maar dezelfde post van die rekening vermeldt
bovendien, dat deze rente voorheen stond op de woning
en landen van Willem Dirksz, gelegen bynoorden Den
Haag, waarvan dus Willem Centen na Willem Dirksz
de bezitter geworden is. Deze overgang van het bezit is
niet in een acte overgeleverd, maar de opgave in de reke
ning van het Geestelijk Kantoor laat aan duidelijkheid
niets te wenschen over.