OVER HET EERSTE HAAGSCH GYMNASIUM
17
ook velen buiten het Gymnasium boeien; de dichter Edw.
B. Koster, de Hegeliaan, K. J. Pen, de docent in het
Fransch: A. Sunier. Zij allen verwierven een groote repu
tatie: hunne namen werden genoemd om ze een oogenblik
in het geheugen terug te roepen van mogelijk menig oud-
leerling.
Curatoren. Hoe zeer ook de functie van het College
van Curatoren in den loop der jaren is gewijzigd, steeds
kan men uit de stukken lezen hoe zij op de bres stonden
voor de belangen der school en hoe hunne verhouding
tot rector en leeraren er eene is geweest van oprechte
hartelijkheid en samenwerking.
Tot op den huidigen dag profiteeert de school van het
traditioneel gezag van dit college. Maar natuurlijk zijn
de verhoudingen wel veranderd: de Latijnsche school, en
jaren lang nog het Gymnasium waren scholen voor kin
deren uit den deftigen stand: het curatorium was zeer
langen tijd een regenten-groep, waarin het gezagselement
sterk aanwezig was maar tevens een zeer actieve be
langstelling. Het Curatorium was gewoon zich met onge
veer alles van de school te bemoeien. En soms is dat
waarlijk vermakelijk: Zoo kreeg in 1841 het Curatorium
bericht omtrent een zeker jongeling die „wegens een on
gemak aan het hoofd zich steeds gedurende de lessen
gedekt zou moeten houden”. Curatoren ontplooien onmid
dellijk groote belangstelling voor dat hoofd en ver
langen daaromtrent een certificaat van een bekend ge
neeskundige tot zoolang wordt 's jongelings toelating
„geadjourneerd”. Als drie maanden later het certificaat,
naar genoegen van curatoren er eindelijk is, wordt de
rector „geautoriseerd, den jongeling toe te laten”.
Ongetwijfeld zijn Curatoren zéér op hun gezag ge
steld geweest, getuige wat ze schrijven in het Verslag
van Curatoren over het Gymnasium van 1863: „de rector
2