EN IN HET BENOORDENHOUT
265
x) Bijlage 1.
2) Bijlage 3b en c.
3) Bijlage 3a. In 1541 komen begrijpelijkerwijs grootendeels andere
namen van belenders voor dan in 1563/65.
Met Willem Dirksz zijn we in zoover gelukkiger, dat
hij tusschen 1538 en 1589 herhaalde malen in schepen-
acten voorkomt, hetzij als belendend eigenaar, hetzij als
een der partijen. Het hofboek van 1561 vermeldt, dat hij
voor zijn woning hofpenning betaalt.1Nu bestaan er juist
uit denzelfden tijd twee acten, waarin hij als eigenaar in
deze buurt genoemd wordt van een woning met huis,
barg, geboomte en landen van 10 morgen, waaronder
mede begrepen is een afzonderlijk liggende wei.2) Reeds
in 1541 3komt hij als eigenaar van dezelfde woning
voor en de opgave van het hofboek van 1561 kan daar
om moeilijk anders dan op deze woning betrekking heb
ben. Zij grenst in 1563/65 oostwaarts aan de woning van
wijlen Willem Goudt, ten Z. en ten W. aan ander land
en ten N. aan de wildernis. Zij ligt dus aan den zuid
rand der klingen of binnenduinen en Willem Dircsz heet
dan ook te wonen „onder duin”. De woning van Willem
Goudt was het uitgestrekte landgoed van bij zijn dood
in 1543 in ’t geheel 16 morgen langs de westzij van
den heerweg naar Scheveningen tegenover den noord-
molen.
Uit de schepenacten valt nog op te maken, dat het be
zit van Willem Dirksz uit twee deelen bestaat, die niet
aan elkaar belenden, nl. zijn woning, omvattende zijn
huis met omgevend land, en daarvan gescheiden een
veenweide van drie morgen. Omtrent de lasten, die op
zijn bezittingen drukken, laten de acten van 1541, 1563
en 1565 zich óf niet öf met een opgave van het geheele
bedrag zonder specificatie uit. De bedoelde weide van
3 morgen is niet het eenige perceel van die grootte, dat