GRENSWATERINGEN IN HET NOORDVEEN
272
het aan
zoek er
In het bovenstaande heb ik een poging ondernomen
om de veenpachten van Wassenaar, die in de oude
papieren een stil en bescheiden bestaan voerden, voor
het voetlicht te halen en hun een rol toe te bedeelen in
het tooneelspel van de Haagsche geschiedenis. En naar
het mij wil toeschijnen met een verrassende uitkomst.
Want zij bleken in staat onze gedachten regelrecht terug
te leiden naar den oertijd van het bestaan van Die Haghe,
naar de in menig opzicht voor ons vlek zoo duistere 13de
eeuw. Het zou mij tot groote voldoening strekken, als
de Wassenaarsche veenpachten bestede onder-
toe kon bijdragen een tipje van den sluier op te
lichten, die over den oorsprong van het ambacht van Die
Haghe gespreid ligt.
Wat het tweede punt aangaat, behoeft het geenszins
te verwonderen, dat men grafelijke erfhuur in het dorp
aantreft. Immers nadat het Scheveningsch gebied op een
vroeg, maar onbekend tijdstip onder den ban van Den
Haag gebracht was, zal het aan den graaf gestaan heb
ben perceelen in erfhuur uit te geven.
Ten aanzien van de streek langs en benoorden de
vooronderstelde grens in het Noordveen valt dan op
grond van hetzelfde beginsel aan te nemen, dat het ont
breken van grafelijke erfpacht aldaar (met uitzondering
van het Claas R.zoons land) verklaard kan worden uit
de omstandigheid, dat het beschikbare land reeds onder
het leenmanschap van het huis Wassenaar in erfpacht
uit handen was gegeven.
Hofhuurboeken van Scheveningen voor den ouden
tijd, in den trant als ze voor Den Haag hebben bestaan,
zijn niet bekend.