i
OVER HET EERSTE HAAGSCH GYMNASIUM
18
j
behoort zich méér als uitvoerder van de voorschriften
van Curatoren tegenover de leeraars te beschouwen.” En
in de Verordening van 1862 wordt bepaald: „dat Cura
toren het toezicht hebben op het Gymnasium, onder op
pertoezicht van B. en W. „Alle hunne (Curatoren) be
velen moeten door leeraren, hulpleeraren en leerlingen,
enz. stipt worden gevolgd.” Eerst in 1873 wordt dit, inder
daad wat parmantig klinkend, artikel geschrapt door den
Gemeenteraad. Dit laatste lichaam heeft er zich telkens
tegen verzet als naar zijn meening Curatoren zich al te
zeer exclusief als souvereinen van het Gymnasium wil
len gedragen. Dat kwam zeer duidelijk aan ’t licht bij
een discussie in den Gemeenteraad: in Nov. 1907: de
Curator Snouck Hurgronje verklaarde nl. dat het Cu
ratorium alleen bij benoemingen van leeraren iets te
maken had met den Gemeenteraad en dat was nu juist
de mentaliteit die de ergernis opwekte van verscheiden
gemeenteraadsleden. Maar dan zijn we in den tijd, dat
de samenstelling van het college steeds sterker in ver
band begint te staan met de politieke en kerkelijke ver
houdingen in den Gemeenteraad. In de 19de eeuw was
dat dus anders; ook met het eigenlijk onderwijs bemoei
den de curatoren zich zeer ingrijpend: zij aarzelen zelfs
niet voor te schrijven welke Grieksche en Latijnsche
auteurs de verschillende klassen moeten lezen. Ze oor-
deelen dat het beste is: „het pedestre Latijn, zooals dat
bij opklimming uit de brieven van Cicero, de comedies
van Terentius, de satiren van Horatius, kan geleerd wor
den: de leerlingen krijgen zoo eenig denkbeeld van het
dagelijksch leven en de verstandige ontwikkeling der
Romeinen, van hunne gebruiken en staatsinstellingen,
van den rijkdom en gepastheid hunner uitdrukkingen voor
de verschillende voorwerpen of gedachten.” Ze hand
haven de lectuur van Aristophanes, aangezien de be-