OVER HET EERSTE HAAGSCH GYMNASIUM
19
denkelijke plaatsen in een zoo harde schors verborgen
zitten, dat ze voor de leerlingen, zelfs met toelichting
van de pers, niet bereikbaar zijn!
Soms treden Curatoren zéér beslist op: ze berichten b.v.
dat de deelneming van Curatoren bij 't afnemen der
examina, geleid heeft tot grootere strengheid in het al
of niet toelaten, bevorderen of niet. Curatoren zullen zoo
doorgaan: ze wezen nu 9 van de 40 candidaten af, en
dat ging h.i. niet over de schreef. Ze waken bovenal
over het peil van het onderwijs; ze achten dit zeer be
dreigd door de steeds toenemende gemakkelijkheid van
het toelatingsexamen aan de Universiteiten, met name
aan die van Leiden. Zoo goed als ieder jaar komt de klacht
daarover terug. Zoo in 1863: „onbegrijpelijk is het voor
hen (curatoren), dat een leerling, dien zijne leermeesters,
evenals wij, onwaardig hadden gekeurd tot een hoogere
klasse over te gaan, zijn stoutmoedigheid om voor den
Leidschen toelatings-areopaag te verschijnen, met het
votum van Minerva bekroond zag!” En het volgend jaar
stijgt hunne verontwaardiging ten top, als een heele klas,
de 4de, naar de Universiteit drost! „Het toelatings
examen daar is nog zéér veel vergemakkelijkt. Deze
zwakheid der admissie-examina aan de Hooge Scholen
reikt aan de lichtvaardigheid van welmeenende, maar
kortzichtige ouders de hand beroofde ons eensklaps
van een onzer beste klassen!” Eindelijk, in 1879 echter,
kunnen Curatoren constateeren: gelukkig weinig ver
loop door strengere eischen voor het academisch toe
latingsexamen.
Willen curatoren het peil hoog, de toelatingsexamens
moeilijk houden de ouders klagen natuurlijk over het
vele, te vele huiswerk. Curatoren verklaren zich daaraan
niet te zullen storen: „bij meer schooluren,” zeggen zij,
„hoort meer huiswerk”; de klachten verdwenen: „ons