OVER HET EERSTE HAAGSCH GYMNASIUM 22 is de verhooging ten slotte verhinderd door den minister van Binnenlandsche Zaken. Dit curatorium bestond uit: Mr. F. de Greve, president van den Hoogen Raad, Jhr. Mr. H. J. van der Heim, Dr. M. P. Lindo, Inspecteur L.O., Prof. Dr. J. Bosscha, Inspecteur M.O. en Jhr. Mr. K. de Jonge, adj.-rijks- archivaris. De moeilijkheden betreffende het minerval zijn, zooals men weet, later opgelost door de invoering van evenredig schoolgeld. Leerlingen. Het zou mij niet verwonderen als de oud- leerlingen van het Gymnasium aan het Westeinde (18741907) de meest schilderachtige herinneringen aan hun schooltijd bewaarden. Het gebouw was daar gelegen op het kruispunt van twee drukke verkeers straten, in een buurt van meest kleine neringdoenden, waar het leven zich veel op straat vertoont en laat hooren. Wel een pleizierige wijk voor de leerlingen: in de straat achter het gebouw bevond zich b.v. een huis, waarin draaiorgels werden .gestemd”, met het gesmoorde of plotseling uitbarstende geluid van een kermis; de politie kon er niets aan doen. Bovendien vernamen de leerlingen uit deze buurt opmerkingen, die in woordenkeus en in houd, in belangwekkendheid hoog uitgingen boven die der leeraren. En dan het gebouw zelf: daar was men thuis als in zijn hol. Alle lokalen hadden een eigen karakter: er was er één onder dat met vijf verschillende soorten behangselpapier was gedecoreerd; aan de voorzijde waren er twee, waarvan de ramen nooit geopend konden zijn wegens het straatrumoer, en de deuren niet wegens de geuren die de gang eigen waren en de doorklinkende les van het andere lokaal. Er was een „speelplaats” waarop het van fijne, zwarte modder stoof óf sopte, al naar het weer; er waren verder lokalen die voor een

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 32