BIJDRAGEN TOT DE GESCHIEDENIS 28 I Pimentel schrijft in zijn „Aanteekeningen” (p. 33): „Deze en meer van de voorgaande mededeelingen zijn voor een gedeelte ontleend aan een handschrift, vervaar digd door wijlen David de Fonseca, dat zich in het archief der Ned.-Port.-Isr. gemeente alhier bevindt. Het bestaat uit twee deelen. Het eerste betreftenz. Een gelukkig toeval deed mij dit eerste deel vinden in de Bibliotheca Rosenthaliana te Amsterdam, waar men niet meer ervan wist, dan dat het een Spaansch manuscript was van een onbekenden auteur en handelde over de Port.-Isr. te Aanleiding tot deze studie was de toevallige vondst van een aanteekening in het Transportregister ten Gemeente- archieve, gedaan bij genealogische nasporingen; hieruit vloeide een grondig onderzoek voort, waarbij de belang rijkste bronnen over het geheele tijdvak werden doorge lezen. Daartoe behooren: Notulen van de Weth (college van Burgemeester, Schout en Schepenen), Resolutiën (nl. van Schout en Burgemeesteren, soms vermeerderd met den BaljuwAppoinctementen nl. van Burgemeesteren het Buurtboek der „Noord-Oostenrijksche Buurt” (waar de meeste Port.-Isr. woonden en het meerendeel hunner synagogen stond), Resolutiën der Sociëteit (schakel- college met de Grafelijkheid). De hier gevonden feiten gaven telkens weer richting aan het zoeken in andere bescheiden, die bij de desbetreffende stukken vermeld zullen worden. Het onderzoek werd bepaald tot het tijdvak 1690- 1730, hoofdzakelijk omdat een overplaatsing uit Den Haag mij beperking oplegde; dat juist deze eindgrens gekozen werd, komt doordat de stichting der laatste Port.-Isr. synagoge een natuurlijke caesuur vormt in den stroom van het gebeuren.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 38