BIJDRAGEN TOT DE GESCHIEDENIS 32 1) van Zuiden (de Vrijdagavond, III, 1926 p. 260) is van de tegenovergestelde meening, doch geeft geen redenen. Hij kon deze plaat ook niet vergelijken met het huis, waarvan zij z.i. een interieur moest zijn, daar hem de juiste ligging der synagoge van Honendal in 1725 onbekend was. 2) Voorlezer. 10.000; de koopacte is geregistreerd op 1 Maart 1690. Op den plattegrond van 's-Gravenhage in 1717 is de synagoge aangegeven, op dien van 1700 echter nog niet. De bouw eener formeele synagoge heeft kennelijk en be grijpelijkerwijze veel meer de aandacht getrokken dan de stichting eener Joodsche gemeente; zoo zal het dan ook wel te verklaren zijn, dat op de gemelde plattegronden de plaatsen, waar Honendal bijeenkwam, niet aangegeven staan, evenmin trouwens als die van de Hoogduitsche gemeenten. Afbeeldingen van het interieur dezer synagoge vindt men in Moubach „Naauwkeurige Beschrijving der uit wendige Godsdienstplichten, kerkzeden en gewoonten van alle volkeren der wereld” Deel I, p. 106. Met Pimentel meen ik, dat de daar afgedrukte gravures der „Synagoge van de Portugeesche Joden te ’s-Gravenhage” gesigneerd B. Picart, 1725) Beth Jacob moeten voorstellen; aard en afmetingen van het gebouw komen geenszins overeen met het toen door Honendal gebruikte huis.1) Nu wij weten, dat Beth Jacob sinds 1692 bestond, wordt ook duidelijk, dat hier de hazan2) Mello fungeerde, door Pimentel (zooals later zal blijken: ten onrechte) ge noemd als de eerste op de begraafplaats aan den Scheve- ningschen weg begraven persoon 1 Tebet 5460 Dec. 1699); deze komt niet voor in de geschiedenis van Honen dal, en Pimentel, de geboorte van Beth Jacob op 1707 stellende, zegt dan ook in een noot: „waar deze hazan was, is mij niet mogen blijken”.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 42