I DER PORTUGEESCHE ISRAËLIETEN 35 nader te Portugeesche ge- van den impost op het begraven leeren, dat alleen op eerstgenoemd tijdstip een Alexander Polak ten grave gedragen werd. Aangezien de zerk van den in 1697 over ledene uitdrukkelijk vermeldt: (vertaald) „Hij heeft aan de Heilige Gemeente te den Haag het huis voor de Eeuwige Werelden verschaft”, kan er echter geen twijfel mogelijk zijn en heeft Pimentel ten hoogste bewezen, dat de door hem gebruikte kerkelijke registers onvolledig of onjuist waren. Waarom Polack optrad voor de Joodsche gemeenschap en niet een der anders veel meer op den voorgrond tre dende Portugeezen, kan slechts vermoed worden. Mis schien, omdat nog geen Portugeesche Joden het „borger- schap” hadden verworven?1) In hetzelfde Boek, waarin wij de gepubliceerde Bijlage 2 vonden onder No. 1021, komt onder No. 1027 dd. 27 Juli 1695 (derhalve juist 1jaar later) een acte voor waarin de begraafplaats uitgebreid wordt tot 100 roeden vierkant. Wie nu namens de Joodsche natie optrad, wordt niet ver meld; op het spoor van Van Zuiden vonden wij in het Archief van het Hof van Holland, Zakje G 5 (le serie) stukken, betrekking hebbend op een nader te noemen proces tusschen de Hoogduitsche en meenten over allerlei twistpunten. De Hoogduitsche gemeente stelt hier, dat Mercado: in 1695 verzogt ver groting tot 100 roeden vierkant, omheinen en afschutten „quansuijs op naam v. d. Joodse natie geobtineert”. Verder blijkt uit verschillende stukken, dat hij later een huisje op de begraafplaats liet bouwen zonder daartoe duidelijk gemachtigd te zijn en dan ontstaat de wrijving over de kosten daarvan, die het proces ten gevolge heeft. Blijkens 1) Polack was de tweede Jood, die borger werd: 10 December 1675. Slechts de slachter Tobias Magnus was hem voor geweest: 15 April 1674.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 47