I DER PORTUGEESCHE ISRAËLIETEN 39 van 10 kerkelijk meerderjarigen. geesche kennis eerst al vertalende moeten verwerven, gelijk bij schrijver dezes het geval was. Veel hinderlijker is, dat er talrijke spelfouten zijn, die het raadplegen der woordenboeken bemoeilijken en dat af en toe plotseling een Portugeesch woord tusschen het Spaansche verhaal staat. Het Spaansch was ten tijde van het opstellen klaar blijkelijk nog algemeen als omgangstaal gebruikelijk, het Portugeesch werd daarentegen in officieele stukken, als b.v. het opgenomen Reglement, gebruikt. Bij de vertaling heb ik geenszins gepoogd mooi Nederlandsch te schrijven; belangrijker leken mij het behoud van den typischen stijl en de eigenaardige kerkelijke uitdrukkingen, die aan het stuk zijn bijzondere sfeer geven. Omstreeks 1698 leefde hier in s-Gravenhage op de „Birkay” de heer Jahacob Abenacar Veiga, die student geweest was van de beroemde jesiba2) van Abraham de Pinto (zaliger gedachtenis) in Rotterdam. Hij fungeerde hier als riby3) voor de kinderen der joden, die zeer weinig in aantal waren en bovendien hield hij een logement voor de reizigers uit Amsterdam en andere plaatsen; en doordat daar vaak voldoende joden elkaar ontmoetten om met min jan 4) te kunnen bidden, besloot genoemde Abenacar na overleg met eenige zijner vrienden (en op aandringen van zijn vrome en god- 1) Bierkade. Van Zuiden citeert uit een acte voor notaris P. van Roon verleden den 13 December 1694, dat een Hoogduitsche gods dienstoefening gehouden werd aan de Noordzijde van de Uijtterste Graft, dat is derhalve de Bierkade. Is deze overeenkomst van plaats een toeval, zoodat men een zuiver Hoogduitsche bijeenkomst moet aannemen in dat jaar of wordt dezelfde plaats van samenkomst be doeld, aangezien immers ook bij Abenacar eenige Tudescos vaak kwamen (zie eind der eerste alinea) en zou men dan het „omstreeks 1698” van den auteur met eenige jaren moeten vervroegen? Koenen geeft in zijn Gesch. der Joden in Nederland (p. 205) zonder bron en zonder nadere aanduiding der plaats 1693 op als begin der samen komsten van Hoogduitsche Joden in 's Gravenhage. 2) Seminarium. Men zie over deze Jesiba: Jac. Zwarts, Hoofd stukken uit de Gesch. der Joden in Nederland, p. 98 e.v. 3) Godsdienstleeraar. 4) Het vereischte aantal

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 51