BIJDRAGEN TOT DE GESCHIEDENIS 44 „In Naam des EEUWIGEN. Als Parnas de heer Moseh de Pinto Gabay de heer Moseh Israel Suasso. Toen de bovengenoemde heeren hun bedoeling, na die herhaalde lijk gezamenlijk overdacht te hebben, aan de gezinshoofden van onze Dit voorstel had dan ook geenerlei gevolgen; in tegen deel besloot men nog in 1721 wegens den hoogen leeftijd en de ziekelijkheid van den hazan Abenacar een tweeden Hazan aan te stellen. Een tweetal candidaten hield een proefdienst en bij meerderheid van stemmen werd gekozen de heer Daniel Cohen Rodrigues, welke, zooals later ver teld wordt, in 1724 opvolger werd van Abenacar. Een periode van ruim 2 jaren wordt niet beschreven. Dan komt: „N.B. Ik kan niet nalaten erop opmerkzaam te maken, dat de heeren van Honendal geenszins de Synagoge van Beth Jahacob om niet verlangden, (zooals verteld werd), maar haar wilden koopen met kelder en zolder, immers zij wenschten geen synagoge zonder bouwgrond, fundeering of zolder.” Ondergeteekende heeren kwamen bijeen op 15 Eloel 5484, wat overeenkomt met 5 September 1724; (en zij bespraken) dat, aange zien per Mei aanstaande de huurjaren van onze Synagoge afliepen en omdat men begon haar klein te vinden, terwijl er voortdurend veel herstellingen noodig waren om in staat te blijven er den Eere- dienst uit te oefenen en dat het niet wenschelijk was het geld van Sedaca uit te geven voor een andermans huis en dat het veel moeite zou veroorzaken een ander huis te huren en de synagoge daarin te houden en dat noch de Magistraat noch de Buurt dit zou toestaan wegens den hinder dien zij door het geluid uit de Synagoge zouden ondervinden. En wegens de genoemde redenen begonnen ze erover te spreken een request tot den Magistraat te richten, dat men ons ver gunning zou geven om een Synagoge te bouwen. En daar men aan het begin van den feestmaand stond, stelde men het tot na afloop daarvan uit; intusschen stelde men niet uit herhaaldelijk over de zaak na te denken.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 56