DER PORTUGEESCHE ISRAËLIETEN
69
De deskundigen prezen en bewonderden zoowel het gebouw, als
den fraaien stijl, de rust en de pracht ervan, zooals eenige Fransche
en Hollandsche couranten getuigen, die in eenige steden op straat
verkocht werden; en ik zal hier alleen een afschrift opnemen van
wat in het Fransch stond in ,,La Quintessence des Nouvelles enz.
van 12 en 19 Augustus.”
Dit korte résumé der plechtigheid, geteekend Pinto en
Dacosta, kan hier gevoegelijk achterwege blijven, zoodat
wij aan het einde van het manuscript gekomen zijn. Een
korte beschouwing willen wij er nog aan wijden.
Wanneer wij van de, hier niet overgenomen, lijst van
lidmaten en congreganten de laatsten weglaten en voorts
hen schrappen, die in het ms. genoemd zijn als lid ge
worden op of na de vergadering van 22 November 1724,
terwijl wij voorts toevoegen hen, die blijkens het verhaal
wel lid zijn geweest, maar op deze lijst niet meer voor
komen, b.v. wegens overlijden of vertrek, dan verkrijgen
wij een overzicht van de oudste lidmaten, hetwelk ons
misschien een aanduiding kan geven, door welke oorzaak
er naast Beth Jacob nog een tweede gemeente ontstond.
Deze lijst bevat de volgende 20 namen:
Jahacob Abenacar Veiga.
Moseh de Jahacob Abenacar Veiga.
David Arary.
Jahacob Lopes Berachel.
Gabriel de Souza Britto.
Binjamin da Costa.
Ishac Pereira Coutinho.
Abraham Hisquiau de Fonseca.
Ishac Israel Henriques.
Abraham Mocatta.
Jahacob de Pinto.
Moseh de Abraham de Pinto.