BIJDRAGEN TOT DE GESCHIEDENIS
70
Moseh de Semuel de Pinto.
Daniel Cohen Rodrigues.
Abraham Israel Suasso.
Aron Israel Suasso.
Imanuel Israel Suasso.
Ishac Israel Suasso.
Moseh Israel Suasso.
Moseh Lopes Suasso.
Uit andere bronnen kan hier b.v. nog aan toegevoegd
worden: Abraham de Pinto en Joseph Medina Lobo, in
1715 het Kerkbestuur uitmakende (zie later).
Wij krijgen dan sterk den indruk, dat de door Abenacar
Veiga in 1698 begonnen bijeenkomsten na enkele jaren
vooral hun bloei te danken hadden aan den steun der
familie de Pinto en de nauw daarmee geparenteerde
Suasso’s, da Costa’s en Henriques, zooals ook wel be
grijpelijk is, als men bedenkt, dat Abenacar Veiga gestu
deerd had op de jesiba van Abraham de Pinto. Misschien
speelde concurrentiezucht tegen Pereira, die een eigen
synagoge had, ook een rol en wilde men voor dien niet
onderdoen. Hoezeer men zich met Honendal verbonden
voelde, blijkt wel uit de groote geschenken, die deze
families deden. Van de in het ms. opgesomde circa
17.000.aan offeringen, waren rond 5.000.— af
komstig van verschillende Suasso’s en 6.100.'van de
de Pinto’s (waarvan de Haagsche tezamen 5.400.—
alles zonder de giften in natura. Bij de inwijding droegen
alle in aanmerking komende de Pinto’s en Suasso’s een
Sepher naar binnen, zoodat door hen 7 van de 13 wets
rollen geschonken waren. Het kerkbestuur was vrijwel
erfelijk in deze aanzienlijke families en ook later dreef de
gemeente nog grootendeels op hun financiën.