DER PORTUGEESCHE ISRAËLIETEN 71 jaar verlengd. J) Later met een De gegevens ons door het manuscript De Fonseca over Honendal verstrekt kunnen wij uit andere bronnen fraai aanvullen. Bijlage 4 is de copie van een request door kerk- bestuurderen van Honendal aan de stedelijke overheid gericht, opgenomen in de notulen van de weth van 11 September 1715. Het deelt ons mede, dat de synagoge van circa 1712 tot 1715 werd gehouden in een pand toe- behoorende aan de Vrouwe van Valkenburg en van 1715 tot 1725 in een, dat eigendom was van Michael Senior, beide panden aan het Voorhout gelegen en gehuurd door den voorlezer Abenacar. Toen in 1715 het pand van Senior geschikt moest worden gemaakt voor zijn nieuwe bestemming, had men verzuimd vergunning daartoe te vragen aan de overheid en er kwam dan ook spoedig een verbod van die zijde, welk verbod de aanleiding tot het request werd. Het stuk leert ons nog eenige kerkbestuurders kennen, Joseph Medina Lobo en Abraham de Pinto, welke niet door Fonseca genoemd worden en maakt het ons mogelijk de plaatsen te localiseeren, waar de synagoge van Honen Dal van 1711 gehouden werd tot de inwijding der synagoge aan de Princessegracht. Immers volgens het ms. De Fonseca liep de huur bij Senior oorspronkelijk in Mei 1725 af zij was derhalve in Mei 1715 begonnen. Voorts noemt dit ms. 1711 als jaar van verhuizing van Abenacar uit de Kasuaristraat naar het Voorhout. Het eenvoudigste is het bepalen van het huis van Senior, aangezien deze aan ’t Voorhout slechts 1 huis bezat. Hij werd 18-8-1719 begraven op de begraafplaats aan den Scheveningsche weg; in het register dier begraafplaats heet hij Micael Senior Valencin en zijn graf is nog te

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1939 | | pagina 85