DER PORTUGEESCHE ISRAËLIETEN
75
No. 101 De nieuwe Joode kerk, staande bewoond te wor
den door de Voorleeser, Benekka Joode, ƒ600.—
welke laatste toevoeging kennelijk onjuist is, daar deze
zeker aan het Voorhout zelf woonde en trouwens ook nog
al dwaas, aangezien de ligging van het Kalkstraatje vol
doende bekend was, zoodat zij m.i. door onbekende oor
zaak verkeerdelijk staat voor: het 3e huis van 't Kalk
straatje aan de Noordzij van ’t Voorhout,
dan wordt het minder onwaarschijnlijk, dan het eerst lijkt,
om aan te nemen, dat de heeren Smits en Tamminga
tezamen het groote perceel, later aan Meerens toebehoo-
rende, bewoonden. Een verdere steun voor deze ziens
wijze is, meen ik, de merkwaardige redactie der nadere
gegevens op deze 2 heeren betrekking hebbende, die hen
als het ware in één adem noemt en ik geloof, dat slechts
een der vele onnauwkeurigheden in oude documenten de
oorzaak is van het niet staan van een accolade achter hun
namen of van het woordje en tusschen hun nummers,
zooals dat bij de nos. 32-33 en 36-37 het geval is. Te meer
wordt dit aannemelijk, als men de grootte van het „huis
van Meerens” vergelijkt met de grootte van andere per-
ceelen uit deze lijst, b.v. met:
Bij een getaxeerde huur van 600.— voor het tegen
woordige perceel Voorhout No. 60 past inderdaad voor
No. 48 beter die van 1200.— dan eveneens 600.
Als conclusie meen ik derhalve te mogen aannemen, dat
het door ons gezochte perceel stond onmiddellijk naast
het „huis van Meerens” en dus te identificeeren is met het
tegenwoordige No. 50.