EEN WOORD TOT DE LEDEN 4 4 of den inhoud nagaat van het eerste Jaarboekje, dat van 1892, dan zal men geneigd zijn te denken, dat die eerste indruk er niet door wordt gelogenstraft. Intusschen: „il faut juger les actes d’après leurs dates”. Men moet om rechtvaardig te zijn niet vergelijken met het heden, maar met het verleden. En dan ziet men de jonge vereeniging, die den naam ,,die Haghe” kreeg, die van „de Ooievaar” is ons gelukkig, dank zij een uitvoe rige discussie, gespaard gebleven! als opvolgster van een oudere, welke, in 1851 opgericht, in 1878 haar werk zaamheden had gestaakt, namelijk „de Vereeniging tot beoefening van de Geschiedenis der stad sGravenhage”. Als men bedenkt, dat zij in de 27 jaar van haar bestaan slechts 19 leden heeft gehad, die echter niet minder dan 417 bijeenkomsten hebben gehouden en twee uitstekende bundels opstellen hebben uitgegeven, dan ziet men, dat de nieuwe stichting haar bestek toch reeds iets verder heeft uitgezet. De oude vereeniging was inderdaad niets anders dan een historische club, een gezelschap, welks belangstelling zich daadwerkelijk richtte op het ploeteren in de stadshistorie. Er zijn mannen onder geweest, die op dit punt een eervolle plaats verdienen: ik noem slechts Emants, Van Sypesteyn, Van den Bergh, Campbell en D. Veegens, en ieder, die onze stadshistorie kent, herinnert zich, hoeveel wij aan hen te danken hebben. Het moet zelfs erkend worden, dat de oprichters der nieuwe vereeniging niet in hun schaduw kunnen staan; geen van hen heeft werken nagelaten, welke in beteeke- nis met die van Emants of Veegens kunnen wedijveren. Als wij daarnaast bedenken, dat èn de stichting van het Gemeentemuseum èn die van de Historisch Topografi sche Atlas èn die van de Historische Gemeentebiblio theek aan de oude Vereeniging te danken zijn, dan ver bleekt de beteekenis van de eerste mannen van die Haghe

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 13