120 HET BEURTVEER 'S-GRAVENHAGE^UTRECHT
ver-
de trekvaart (6 Juli
11.344. In het jaar 1667
van Leiden naar Utrecht
goede vrienden met Utrecht blijven? Want in de Vroed-
schapsvergadering van 28 Augustus 1662 moesten bur-
gemeesteren mededeelen, dat naast Haarlem ook Dor
drecht, Gouda en Rotterdam bezwaren hadden ingé
bracht tegen het octrooi. Vooral Gouda was een tegen
stander van het plan. Deze stad deelde in een brief van
29 Augustus 1662 aan Leiden in uiterst hoffelijke, maar
volstrekt afwijzende termen mede dat deze stad ,,aen
geene leden ofte steden van de provinciën van Hollandt
en West-Vrieslandt cunnen accorderen off toestaen
eenige Octroyen van treckvaerten; ten ware bevoorens
door respective leden der gemelte provincie ons ware
geaccordeert en toegestaen, gelyck equitabel en over-
langh gedesidereert versoeck, om te mogen jouisseeren
van *t Octroy nopende een trekvaert tusschen Dordrecht
en onse stadt”.
Werd aan Gouda het graven van een trekvaart naar
Dordrecht niet toegestaan, dan weigerde deze stad het
graven van een trekvaart tusschen Leiden en Utrecht.
Zoo stonden de zaken toen Hendrik Stevin bij de heeren
van Leiden met een plan kwam om den Rijn als trekvaart
te gebruiken en daarlangs het trekpad aan te leggen.
Wel was die verbinding wat langer dan de geprojec
teerde, maar de kosten zouden aanzienlijk minder zijn.
Leiden heeft dat plan aanvaard, en aan Utrecht mede
gedeeld. Na onderhandelingen is inderdaad de van
Stevin afkomstige oplossing aanvaard. De totale on
kosten bedroegen 294.248.—.
Het aantal personen tusschen Leiden en Utrecht
voerd in het jaar van de opening van
tot 31 December 1664) was
bedroeg het aantal reizigers
11.997.
De Rijn bleef de verbinding tusschen Leiden en