TF 126 HET BEURT VEER 'S-GRAVENHAGE—UTRECHT de en de Utrechtsche schuit Zaterdags uit den Haag, de schippers verwisselen; en ’s Zaterdags van Utrecht, Donderdags van Utrecht en Ieder jaar zal de beurt van de drie schippers zullen verder in één beurs varen ,,ende alle de profijten onder henluyden oprechtelick in drie deelen gedeelt sullen worden, te geduyren totdat een van de Haagsche schuyten bij versterff ofte anders sal somen te vaceren”. Na jaren van moeite en strijd was er eindelijk een accoord tot stand gekomen aangaande het varen van de beurtschippers tusschen den Haag en Utrecht. Verge leken met andere veren is dat vrij laat gebeurd. Trou wens het zou nog bijna honderdvijftig jaar duren voor dat er een ordonnantie op de vrachtloonen zou tot stand gebracht worden. Reeds eeuwen daarvoor was dat op andere veren geschied. De reden daarvoor is gelegen in het voor de hand liggende feit, dat de verbinding den Haag—Utrecht bediend werd door de veerschippers van den Haag naar Leiden en van Leiden naar Utrecht. Het verkeer heeft eerst later behoefte gehad aan een direct veer. Trouwens nog in de tijd dat het directe veer reeds bestond werd in de „ordre” op het varen van de jaag schuiten tusschen Leiden en Utrecht (6 Augustus 1664) bepaald, dat de schuiten die ’s zomers driemaal daags, en ’s winters tweemaal daags vice versa voeren, op dat traject zóó zouden varen, dat zij aansluiting konden geven op de schuiten van of naar den Haag. De reizen- man kon dus driemaal per week vice versa met een directe verbinding varen; maar bovendien waren er driemaal daags verbindingen tusschen Utrecht en Leiden met „aansluiting”. Op het veer den HaagUtrecht, in 1651 tot stand gekomen, doen zich in de nu volgende jaren geen groote

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 142