HET BEURTVEER 'S-GR A VENHAGE—-UTRECHT 131 aan den Com- de lijst zes concurrentie te beperken mocht geen schipper met iemand over het tarief „accorderen”, maar hij moest zich steeds aan de prijslijst houden; alleen bij het vervoer van een grootere partij mocht de Commissaris „ten ge noegen van den Schipper” een accoord aangaan. Als er goederen, door andere veren vervoerd, op dit veer aankwamen, moest de aanneming geschieden door of vanwege den Commissaris, „welke zal nagaan, of de vragt van het voorschreven goed of goederen gevraagd wordende, is overeenkomstig de bestaande ordonnan tiën”. Eerst daarna mochten de goederen ingescheept worden. Voor hun afvaart dienden de schippers missaris voor het schrijven en bijhouden van stuivers te betalen. Ook in deze ordonnantie kwam een vervoerverbod voor èn voor personen èn voor goederen, namelijk voor het gedeelte van den Haag naar Leiden, en dat op straffe van verbeurte van de driedubbele vracht op de gemelde route. Op deze regel kon alleen een uitzondering ge maakt worden ten behoeve van 's Lands dienst. In de ordonnantie werden de schippers aangespoord tot de grootste spoed, terwijl zij in ieder geval moesten zor gen, dat zij niet later dan acht uur ’s morgens in den Haag en zeven uur in Utrecht waren. Op overmacht, namelijk „wanneer wind of weder, laag water, of andere byzondere toevallen de voorschreven aankomst mogten hebben vertraagd”, konden zij een beroep doen. De passagiers dienden met alle attentie behandeld te wor den, en de schippers en knechten werden „wel ernstig verboden, op het Veer te zweeren, vloeken of oneerlijk te spreken, of ook eenig dobbel of kaartspel te spelen, eenig gekijf tegen elkander te maken of elkanderen kwalijk te bejegenen”. Dronkenschap werd eveneens

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 147