ROND JOHAN J. H. VERHULST 143 de Haag door Willem I, werd hij tot directeur benoemd, in de hoogste muzikale functie dus van het land. Wie een bezoek brengt aan de orgelzaal van het Conservatorium, kan daar nog altijd zijn portret zien hangen; een man in Biedermeyerkleederdracht, met een goedig vriendelijk gezicht. Ik heb nog menschen gespro ken, die Lübeck gekend hebben en die hoog opgaven van zijn prestaties als violist en muziekpaedagoog. Lübeck heeft veertig jaren lang de leiding gehad van Koninklijke Muziekschool en is even zoolang als orkest- directeur werkzaam geweest o.a. van de Hofkapel ten tijde van Willem I. Hij bekleedde hier in de residentie een plaats als later Nicolaï en Viotta. Onder zijn leiding is niet alleen het muziekleven uit zijn verval opgeheven, maar ook de Muziekschool kwam tot bloei en tijdens zijn directeurschap zijn er leerlingen ge kweekt, die er wezen mochten; behalve zijn beide zoons, Ernst en Lodewijk, waren het, onder meer de toen alom- befaamde zangeres Sophie van Hove, later mevrouw Offermansvan Hove en ook de componist Johan Ver huist. De muzikale kronieken uit dien tijd vermelden, dat hij niet was een artistiekerig man, die als zoo vele anderen destijds in de kunstenaarswereld, meende zich te moeten losrukken uit alle maatschappelijke en zedelijke banden, om artiest te zijn. Hij was een ehrentfeste burger, een fatsoenlijk man, geen bohémien. En dit was van veel invloed op zijn leerlingen. Hij drukte zijn stempel op heel zijn omgeving. De musicoloog Felix Clement schrijft over hem: „Aan zijn eenvoudige, bescheiden, misschien eenigszins philis- terhafte opvatting van het kunstenaarsleven is zijn wel licht wat overdreven weerzin toe te schrijven, niet alleen tegen alle opgeschroefdheid, bluf en effectbejag, maar

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 160