ROND JOHAN J. H. VERHULST
147
Het is niet mijn bedoeling al de eindelooze moeiten,
al het geschrijf en gewrijf uit het verleden op te halen,
dat hem in betrekking bracht met vele vooraanstaande
persoonlijkheden in ons land, als de Vos, Mr. C. den Tex
te Amsterdam, A. Kist, en anderen. In een tijd, zonder
telefoon, zonder treinen, auto’s en telegraaf, moet dit een
ware titanenarbeid geweest zijn.
Laat het genoeg zijn te vernemen, dat er na eindeloos
gehaspel, getwist, gekrakeel en tegenstand van conser-
servatieve en pessimistische elementen, door genoemde
heeren een vergadering belegd werd, waar de mogelijk
heden onder het oog gezien werden in Nederland tot een
betere muziekbeoefening te geraken. De middelen daartoe
waren onder andere: de verbetering van het zangonder
wijs onder alle standen der Nederlandsche bevolking;
het uitschrijven van prijsvragen; het schenken van sub
sidies en last not least het organiseeren van Muziek
feesten en in geheel Nederland, ook Zuidnederland, dat
toen nog niet afgescheiden was, afdeelingen te stichten
van één groote Maatschappij tot Bevordering der Toon
kunst. Al deze afdeelingen zouden dan naar kracht en
vermogen de muziekbelangen van haar stad en omgeving
moeten behartigen, n.l. door het oprichten van zang
scholen, zangkoren (de laatste alleen voor dames en
heeren uit den beschaafden stand; een traditie onder
meer tot op den huidigen dag gehandhaafd). Voorts
muziekscholen, concoursen enzoovoort.
Ik wil u al de ach-en-wee roepende krantenartikelen,
al de tijdschriftopstellen, alle pennegevechten en intrigues
tegen de jonge onderneming besparen en zal een formi-
dabelen sprong wagen naar het jaar 1834; plaats van
handeling het toenmalige Den Haag.
Nadat reeds te Utrecht een concert van de Maat
schappij had plaats gehad, waarop o.a. een mijnheer