ROND JOHAN J. H. VERHULST
148
i) Paër, beroemd componist in die dagen: kapelmeester van Napo
leon.
De titels der stukken, die voor het muziekfeest in
aanmerking kwamen, luidden:
Heldenmoed-, zangstem, afwisselend voor een, twee en
drie stemmen, met accompagnement van de pianoforte.
Ouverture; gecomponeerd en gearrangeerd in quartet
of vol orkest ad libitum.
Divertissement voor klephoorn, met accompagnement
voor vol orkest.
Introductie met variaties voor bazuin.
Potpourri voor viool met acc. van quartet.
Lofzang aan den Schepper, voor mannestem, met acc.
van hoorns, trompetten en bazuinen.
Het graf eener geliefde, aria met orkest.
dilettant een solo had geblazen op de serpent, een instru
ment, dat men thans alleen nog in musea aantreft, en op
welk concert zich ook heeft doen hooren de destijds
vermaarde tenorzanger Johan de Chavonnes Vrugt (een
bizondere figuur op vocaal gebied, waarop ik nog terug
kom) zou dan eindelijk in de Residentie het eerste groots
opgezette muziekfeest plaatsvinden.
Vooraf had de Maatschappij een prijsvraag uitge
schreven voor Nederlandsche composities. De beoordee-
ling van die werken had men niet kleingeestig opgevat.
De eerste vijf en twintig jaren heeft men daarvoor aange
zocht en bereid gevonden mannen als Niels Gade, Ferdi
nand von Hiller, J. N. Hummel, Carl Löwe, een zekeren
Marx, Paër1), Franz Liszt en Richard Wagner. De
laatste echter met weinig toeschietelijkheid, staat er tus-
schen twee haakjes in de annalen vermeld.