ROND JOHAN J. H. VERHULST
153
droef-
vele malen met succes opgevoerd. Op’t oogenblik echter
behoort zijn werk tot het verleden, het is nagenoeg ver
geten.
De componist Wilhelm Willems was een Duitscher
van afkomst, die zich te Amsterdam had gevestigd en
heeft laten naturaliseeren. Hij is de componist van het
Wien Neerlands Bloed, op den tekst van Tollens. Hij
won daarmede 300, uitgeloofd door Luitenant-admiraal
van Kinsbergen. Een dertig jaren geleden heb ik den
heer Koopman, den toenmaligen organist van de Groote
Kerk, meer dan eens het programmamuziekstuk De Slag
van Waterloo van Willms hooren spelen; een zeer in
gewikkeld gewrocht, doch het heeft thans geen beteeke-
nis meer dan als curiositeit.
Allicht kent men dat oude liedje, dat mij zoo
geestig kon stemmen:
Dit liedje is van een zekeren Wilhelm Smits, evenzeer
een bekend toonkunstenaar in die dagen. Hij deed veel
voor de verbetering van het volkszangonderwijs, en
schreef daartoe een handleiding, die minstens een halve
eeuw lang gebruikt is geworden.
Hoe sentimenteel het liedje van Smits ook mocht wezen,
het wordt na een eeuw nóg hier en daar gezongen. Ook
Willms’ Wien Neerlandsch bloed hoort men nog vaak
naast het Wilhelmus. Niet te vergeten ook het liedje
van de Zilveren Vloot van J. J. Viotta, den vader van
den stichter van Het Residentie-Orkest, en waarop
O vogelijn op groenen tak,
Wat zingt ge een lustig lied.
Wij hebben in ons heele boek
Zoo’n aardig wijsje niet.