158
ROND JOHAN J. H. VERHULST
zaken, waarover men weinig te weten komt uit de
Nederlandsche muziekhistorie (of het zou moeten wezen,
dat Johan’s vader maar 'n eenvoudig letterzettertje was)
en waarover wij wel gaarne wat gronderiger onderricht
wenschten te zijn. Het zou misschien veel duidelijk kun
nen maken omtrent ’s mans eigenaardige tekortkomin
gen en gebreken, zoowel als musicus, als wat betreft
zijn soms bizarre manier van optreden in het Neder
landsche muziekwereldje van toen.
Nu staat er wel in Clement’s muziekgeschiedenis te
lezen, dat hij daar, in dien muziekwinkel, den ganschen
dag in de muziekwerken snuffelde, maar ik vraag me
af of zijn plaats niet eerder was de eenzame studiecel
met een klavier en boeken over harmonieleer, contra
punt en instrumentatieleer. Daar zou hij dan eerder de
techniek van het métier zich hebben eigen gemaakt, en
later met zijn gaven misschien veel hooger gestegen zijn.
Doch dit zijn slechts mijn persoonlijke gissingen; mis
schien heeft dit alles zich toch zoo moeten toedragen,
en is hij slechts door die omstandigheden de man kun
nen worden, die hij later werd.
Er wordt ook vermeld, dat zijn betrekking hem niet
bevredigde, en hij niet rustte voordat hij zich geheel
aan de muziek kon wijden. Alras was hij opgemerkt
door Lübeck, zijn leeraar (voor viool en harmonieleer)
en door diens voorspraak kreeg hij een plaats als sur
numerair bij de Hofkapel: salaris 40.-— per maand, en
daar maakte hij kennis met Jan Boers, later een der
toonaangevende muziekfiguren in ons land, en sedert
zijn 16e jaar was Verhuist organist in de Kerk op het
Binnenhof (sedert jaren afgebroken). In die dagen
maakte hij ook kennis met den Vlaamschen orkest-
directeur van de Fransche Opera, Charles Hanssens, bij
wien hij later in het orkest kwam als violist, en van