ROND JOHAN J. H. VERHULST 160 lijk leven opende zich daar voor den jongen musicus, in het hartje van de romantische school. Alras had hij, de brave, eerlijke, naieve Hollander, vele vrienden, waaronder Robert Schumann en Clara Wieck, de be roemde pianiste. Dat was eerst een omgeving voor een jong romanticus! Hij sloeg dan ook direct aan het com- poneeren en er ontstonden twee strijkkwartetten, in Duitschland bij Hoffmeister uitgegeven, als opus 6. Ook zijn Grusz aus die Feme, een lied, dat me heugt eens gehoord te hebben van de Koninklijke Militaire Kapel in 't Haagsche Bosch, ontstond in dien tijd. Maar ik zal niet gaan opnoemen alles, wat Verhuist daar in Leipzig gecomponeerd heeft. Wel zal ik ter wille van de curiositeit even een recensie voor den dag halen van Robert Schumann, betreffende het werk van onzen landgenoot. Deze kritiek is uit het jaar 1840 uit Die Nette Musikzeitung, waarvan Schumann, die een welversneden pen bezat, hoofdredacteur was: „Holland, tot nu toe slechts door zijn schilders be roemd, heeft zich in den laatsten tijd door een levendige belangstelling voor muziek onderscheiden. Grooten in vloed daarop mag wel de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst gehad hebben, die zich door gansch Nederland in honderd takken verbreid heeft, en nevens Duitsche muziek ook de inheemsche meer bekendheid wil geven. De componist, waarvan wij spreken, is een beschermeling van deze maatschappij; vergis ik mij niet, dan verwierf hij bij verschillende prijskampen den lsten prijs voor compositie. Hij leeft op het oogenblik onder ons, heeft zich tijdens den laatsten winter door de leiding der Euterpeconcerten ook als dirigent een goeden naam verworven. Aan genoemde Nederlandsche maatschappij danken wij ook de uitgave van Verhulsts ■composities; een kerkelijk muziekstuk en een Ouverture

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 179