ROND JOHAN J. H. VERHULST 161 zijn onlangs in ons tijdschrift aangekondigd geworden, als werken van een onmiskenbaar gelukkig talent. Een nieuwe ouverture ligt hier voor ons; Ouverture in c mineur voor groot orkest; zij is geschreven als inlei ding voor het bekende Hollandsche treurspel Gijsbrecht van Amstel, voor hetwelk Verhuist ook tusschen- spelen heeft getoonzet. De Ouverture, te Leipzig vaak gehoord, is zeer in den smaak gevallen, en verdient het; het is een ouverture voor iedereen, voor het publiek, voor de musici, den criticus, en houdt zich op den trap van algemeen geldige kunstbeschaving, die zich bij de massa achting, bij de kunstenaars belangstelling weet te wek ken. Van de klippen, waar andere jonge artisten zich tegenoverstellen, van verzoekingen en verlokkingen heeft een vriendelijke geest (dat was natuurlijk Mendels sohn) den componist tot hiertoe verre gehouden; hij kent zijn weg en waagt niets dat de uitwerking zou kunnen schaden. Kennis van de maat zijner kracht, deze kracht reeds op verblijdende hoogte, daarbij levendigheid en Heiterkeit, kenteekenen dezen zeldzamen Hollander als mensch, indien men zich hem naar zijne muzikale prestaties construeeren wilde. Als musicus is hem in ’t bizonder het instinct voor instrumentatie eigen, dat niet meer tuschen twee manieren behoeft te kiezen, doch direct de juiste treft; het meest bevalt hem het massale, dat hij wel te ordenen verstaat en in beweging weet te brengen, ofschoon ook het détail zijn opmerkzaam oog heeft; nieuwe ongewone effecten heeft hij niet op het oog; met goede voorbeelden voor oogen, werkt hij op een reeds algemeenere, overal erkende en immer aange naam aandoende manier. De Ouverture is intusschen reeds eenige jaren oud en kan niet als laatste resultaat van zijn streven worden beschouwd. Talenten van zijn soort rukken weliswaar niet snel voorwaarts, echter met 11

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 180