ROND JOHAN J. H. VERHULST
167
Krijgsmuzijk; Togt
Die Weihe der Tone. Vierde Symphonic, naar aanleiding van een
gedicht van Pfeifer.
I. Largo. Diepe stilte in de natuur vóór de vorming des Toons.
II. Allegro. Levendige beweging in dezelve; Ontwikkeling der toonen;
Worsteling der elementen.
2de Gedeelte
Wiegelied; Dans; Serenade.
3de Gedeelte
naar den Slag; gevoelens der terugblijvenden;
Terugkomst der zegepralenden; Dankgebeden.
certen. Voeg daarbij nu nog het leeraarschap van de
Koninklijke Muziekschool, en men kan nagaan wat die
menschen afgewerkt hebben. Ze zijn dan ook bijna zon
der uitzondering mannen in bonis geworden en de
meesten zijn op hoogen leeftijd gestorven. Jan Hemmes
b.v. en zijn broer-collega Huib Hemmes zijn diep in de
negentig geworden.
Ik vond het altijd zeer interessant die menschen over
den ouden tijd te hooren praten. Daar lag nog zoo’n
laatste naglans over uit den Biedermeyertijd.
Jan’s broer, Huib, was geboren in 1827, het sterfjaar
van Beethoven. Door beiden heb ik hooren vertellen over
het optreden van den grooten vioolvirtuoos Ludwig
Spohr. Zij zeiden, dat hij altijd dirigeerde met een
groote groene klep boven zijn oogen, omdat hij het felle
licht, nota bene kaarslicht, niet verdragen kon. Hij
dirigeerde o.a. op een concert in Diligentia zijn eigen
compositie Die Weihe der Töne. Deze symphonic moet
volgens ouden van dagen een soort wonderwerk der
Toonkunst geweest zijn. Het is onder anderen uitge
voerd op het zevende Diligentia-concert op 3 Maart
1841. Het programma van dien avond luidt: