ROND JOHAN J. H. VERHULST
168
4e Gedeelte
Lijkenmuzijk, Troost in droefheid.
x) „Nicht Bach, Meer sollte er heiszen”. Beethoven.
Men ziet, een heel romantische opzet.
Maar wie weet er nog iets af van Die Weihe der
Tone? Spohr heeft echter uitmuntende vioolstudies na
gelaten, die nog steeds gebruikt worden en vioolcon
certen, die hier en daar nog wel eens in 't openbaar
gespeeld worden, alsook duo’s voor twee violen, die bij
de violisten in hoog aanzien zijn gebleven.
Een groot virtuoos, tijdgenoot en rivaal van Liszt, was
ook Anton Rubinstein, wiens spel geheel de toenmalige
wereld in geestdriftige bewondering zette. Het moet
niettegenstaande zijn slordigheid, geïmponeerd hebben
door grootheid en meesleepende passie. Volgens den
Heer Völlmar, mijn zegsman, die hem meermalen ge
hoord heeft, bezat hij een phenomenaal geheugen. Hij
had het geheele klassieke en romantische pianorepertoire
in zijn hoofd.
In het gebouw Diligentia is zijn thans vergeten Ozean-
Symphonie gespeeld, volgens berichten uit het verleden
een geweldig mooi werk.
Doch, waar zijn ze heen, al die mooie werken? We
kennen van hem alleen nog zijn ballet uit de opera
Feramors, zijn Melodie, en de Valse Caprice voor piano
of orkest.
Zoo is het ook gegaan met de composities van Kum
mer, van Lindpaintner, Sterndale, Bennet, Ferdinand
Hiller en Hummel.
Hoe is het mogelijk dat men in 1848 nog, zonder zich
belachelijk te maken een oordeel kon uitspreken over
Bach i) als hier volgt van een anonimus: ,,Ik bewonder