ROND JOHAN J. H. VERHULST 173 gemeenteraadsdebat- 1) nl. 1848. 2) Onze Opera, door Pieck. een Kunstvriend, uitgegeven 1869 bij Dona in het gemoed van de opeenvolgende geslachten hebben ingenesteld, een deel van ons volksbestaan zijn gewor den, bewijst, dat ze, hoe simpel ook, uit gevoelige en spontane harten zijn voortgekomen en in een werkelijke behoefte voorzagen. Zooals ik reeds meedeelde werd in 1826 door Willem I de Koninklijke Muziekschool gesticht, aanvankelijk ge vestigd in het Westeinde, hoek Vleerstraat, in het thans verdwenen patriciërshuis, waar eens onze Hyronimus van Alphen woonde. In 1840 werd deze instelling onder gebracht in het gebouw van de Koninklijke Teekenaca- demie; in 1882 aan de Lange Beestenmarkt. In diezelfde jaren 1viel het ook, dat de Fransche Schouwburg in exploitatie kwam van Willem den Tweeden, hetgeen Zijne Majesteit soms op een uitgave van meer dan hon derdduizend gulden ’s jaars kwam te staan. De Fransche Opera was, zooals in het boek van Scheurleer te lezen is, l'enfant chéri van het muzieklievend den Haag ge weest. Al in den pruikentijd had men hier, op den hoek van Schouwburgstraat en Casuaristraat een Franschen Schouwburg, evenals op het Buitenhof, een eenvoudig gebouwtje, waarachter een „kolfbaan”, naast de tegen woordige Hoofdwacht, en de sterk overheerschende Fransche expansie, politiek, militair en niet het minst cultureel, zijn daar natuurlijk niet vreemd aan. Ik zal maar enkele hoofdmomenten uit de geschiedenis dezer dramatisch vocale kunst kunnen memoreeren. Er bestaat o.a. een brochure van een zekeren „Kunstvriend” 2). In dit geschriftje, 16 bladzijden groot, wordt de directie in verband met subsidiekwesties en gemeenteraadsdebat-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 192