ROND JOHAN J. H. VERHULST 176 les débuts de Mr Hier maak ik een sprong terug naar een ander gebied van de muziekbeoefening, namelijk de militaire muziek, in 1849. In dat jaar, den 12en April, wordt als kapel meester der Stafmuziek in den Haag benoemd de zoon van den vorigen kapelmeester, Francois Dunkler. Met deze benoeming gaat de Stafmuziek, later De Konink lijke Militaire Kapel, een waar glorietijdperk tegemoet. Er leven thans nog enkelen, die onder Dunkler gewerkt hebben; ik heb er velen gekend. En men moest de geest driftige verhalen gehoord hebben over den ouden tijd toen „de groote Dunkler” nog kapelmeester was. Twee noncer pendant la representation sur Olive Roger. Le scrutin sera ouvert après le Ier acte et depouillé publiquement après le 3e acte (Le jardin). In het geval Lhérie nu, den schoonen man, lieveling der dames, had bovengemeld theatercabaal plaats; één partij was voor Lhérie, een andere tegen hem. De laatste beweerde, dat zijn stem te zeer achteruit was gegaan. Ook was er een claque gehuurd, lieden met zeer ver eelte, verhoornde handen, die op bevel der schoone en ook wel minder schoone Haagsche dames, applausherrie moesten maken voor Lhérie en fluiten voor de Vries. Maar er was ook een ander stel claqueurs geëngageerd door de (sterkere) tegenpartij, die juist andersom moest handelen, dus pro Maurits, contra Paul; en dat zat alles broederlijk bijeengepakt in het parterre! Het liep zoo hoog, dat in de duelscene van Lhérie- Don José met de Vries-Escamillo, de beide rivalen om de gunst van Carmen, en der schoonen onder het publiek, elkaar werkelijk te lijf gingen met den Spaanschen dolk, met het gevolg, dat Lhérie gewond werd en eenigen tijd met zijn arm in een verband moest loopen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1940 | | pagina 195