ROND JOHAN J. H. VERHULST
183
haar echtgenoot uit het
Chopin en een Lied ohne
nist, die een nacht te voren niet geslapen had om een
hooge es of Nogmaals, dit was dan de uitwerking
van al die uitsloverij voor het schoone. En toch waren
dit de concerten, waar toen de grootste helden der toon
kunst optraden.
Ik noemde u al de namen als Spohr, Vieuxtemps en
Rubinstein; maar ik kan u ook nog noemen de namen
Robert en Clara Schumann. En volgens de getuigenis
van Jan Hemmes, den Isten hoboïst bij die gelegenheid,
werd Schumann toen reeds (het concert vond plaats
30 November 1852) door den waanzin bezocht. Zijn
vrouw, Clara Schumann, de beroemde pianiste nl., moest
vóór zijn optreden de dirigeerstok aan zijn pols vast
binden; maar niettegenstaande deze voorzorgen sloeg
hij toch zijn geheele 2e Symphonic in de war. Onder
het spelen riep hij maar steeds: „bravo, heeren, bravo”!
Doch de orkestleden waren op hun hoede, en gingen
op eigen houtje maar verder en terwijl de groote musicus
immer in hooger spheren stond voort te droomen en
met verzaligd gezicht naar omhoog staarde, vergat hij
geheel te dirigeeren.
Bij deze gelegenheid ook speelde Clara Schumann-
Wieck het Concert-Allegro van
manuscript; een nocturne van
Worte van Mendelssohn.
Het is hier misschien de plaats en de gelegenheid iets
te zeggen en recht te zetten omtrent een zeer groote
figuur onder het virtuozendom van die dagen. Een man,
die niet alleen een groot virtuoos was op zijn instrument,
maar tevens een groot artist en een zeer respectabel com
ponist, wiens werken nog steeds op de hedendaagsche
programma’s verschijnen. Ik spreek hier van den violist
en componist Henri Wieniawsky. Wieniawsky was in
1857 hier opgetreden op een Diligentiaconcert. Hij is