ROND JOHAN J. H. VERHULST
191
den grooten Joachim. Deze woonde destijds te Hamburg,
doch later trok hij als leeraar van de Königliche Hoch-
schule naar Berlijn, en Jan de Graan vergezelde hem
daarheen.
Al heel gauw echter trad hij bij allerlei gelegenheden
op den vóórgrond en overal trok zijn spel om het zeer
persoonlijk stempel, dat het gedragen heeft, de aandacht.
Het moet vooral opgevallen zijn door zijn heldere en
delicate toongeving en groote juistheid van intonatie en
accuratesse tot in de moeilijkste passages en dubbel-
grepen. In de critieken wordt echter ook gesproken over
zijn weinig grooten toon; 't geen evenwel te wijten was
aan zijn zwakke viool. Later kwam hij in het bezit van
een Stradivarius en dit moet zijn spel enorm ten goede
zijn gekomen.
Hij was een interessante jongeman met een blonden
golvenden haardos, een paar geniale maar hooghartige
blauwe oogen, een zelfbewuste houding van het hoofd;
kortom, niets verraadt, dat dit kind afkomstig is uit een
armzalige kroeg in ’n achterbuurt. Hij was echter, volgens
getuigenis van Kneppelhout, een gesloten teruggetrokken
natuur en niettegenstaande een scherp verstand en een
helder oordeel, een mysterie voor allen, die hem omring
den; hij stootte de menschen hoogmoedig van zich af
en scheen ze daardoor nog des te meer tot zich te
trekken. Jan heeft later jegens Joachim, die hem liefhad
en waardeerde als hoogbegaafd, zeer vreemd gehandeld.
Plotseling bleef hij van diens lessen weg op de Hoch-
schule en liet zelfs aan Kneppelhout niets meer van zich
hooren. Men hield het er voor, dat hij zich in ’t vervolg
boven onderricht verheven gevoelde en zelfstandig wilde
studeeren. Jan de Graan is toen op eigen houtje naar
Parijs gegaan om daar naam te maken, maar dit viel hem,
zonder de introductie van groote mannen als Joachim,