ROND JOHAN J. H. VERHULST
192
In den ouden tijd begonnen de concerten om zeven
uur. Op een programma van 1848 vond ik dit voor het
eerst aangekondigd. Het is vrij zeker dat zij vóór dien
tijd nóg vroeger begonnen. Op de aankondiging ten
minste van het muziekfeest in 1832 staat als aanvangs
tijd half zeven aangegeven. Eerst veel later, even voor
Richard Hol, beginnen ze te half acht. Nog later, onder
niet mee. Hij heeft daar maanden lang werkloos rond
gezwalkt; en eerst daarna, door zijn optreden op een
concert te Londen, begon hij meer naam te maken.
Kort daarna echter openbaarden zich de eerste ver
schijnselen van een longtering, de linkerlongtop, waar
tegen de viool moest rusten, was aangedaan. Hij is toen
geruimen tijd, in gezelschap van zijn beschermer, genezing
gaan zoeken in Italië, en in dien tusschentijd ging het
concertmeesterschap van de opera te Hamburg, hem door
bemiddeling van Joachim aangeboden, hem voorbij.
Schijnbaar genezen kwam hij in den Haag terug, maar
op een concert te Haarlem vatte hij opnieuw kou en dit
was het begin van het einde. Op zijn kamer aan de
Hoogstraat, waar hij bij kennissen huisvesting gekregen
had, kwijnde hij weg; voortdurend gemarteld door de
trieste overdenkingen van wat had kunnen zijn, als hij
gezond was gebleven. Zijn viool kon hij niet meer op
nemen door zwakte en de aanblik ervan werd hem zelfs
een kwelling. Een enkelen keer, als het heel zacht weer
was, waagde hij het eens uit te gaan en dan was zijn
weg steeds naar de familie von Weckherlin, die destijds
het huis bewoonde hoek Plaats en Kneuterdijk, waar hij
immer liefderijk in den huiselijken kring werd ontvangen.
Toen hij op 8 Januari 1874 op zijn kamer aan de Hoog
straat overleed, was hij nog maar 21 jaar oud.