If
ROND JOHAN J. H. VERHULST
203
coming men, Richard Hol, Viotta, Diepenbrock en nog
anderen, ze zaten reeds met smart op zijn troonsafstand
te wachten, maar nog was zijn tijd niet gekomen. Ver
huist leidde nog steeds de Diligentiaconcerten, die van
Toonkunst te 's-Gravenhage en te Amsterdam en meen
de zich een rots in de overweldigende nieuwe muzikale
stroomingen dier dagen. Hetzelfde stond te gebeuren,
wat tijdens de laatste jaren directeurschap van Lübeck
onafwendbaar dreigde. Verhuist, de in zijn grooten tijd
moderne man, hij was de verstokte conservatief gewor
den. Niet alleen in de Hofstad, maar ook te Amsterdam
hield hij stelselmatig de groote modernen buiten de con
certzalen.
Het bestuur der Diligentiaconcerten begon er nu open
lijk op aan te dringen, dat de groote muziekdictator zijn
starre houding zou laten varen, maar de nu sterk ver
ouderde meester, wiens geest verankerd lag in de muziek
der groote oude school, weigerde botweg. Hij was trou
wens nimmer een plooibare persoonlijkheid geweest en
met het klimmen der jaren ontwikkelde zich zijn voor
keur en exclusivisme tot in het pathologische.
In dit verband herinner ik even aan zijn decoratie,
hem op zes en twintig-jarigen leeftijd door Koning Wil
lem I op de borst gespeld en aan het feit, dat hij als
het verwende kind van Toonkunst immer als op de
handen was gedragen. Wel heeft dezelfde instelling ge
tracht hem voor zelfoverschatting te behoeden en hem
te verstaan gegeven, dat hij deze eervolle decoratie eer
als een aanmoediging moest beschouwen, dan als loon
naar verdienste, doch, houdt als zes en twintig-jarige
maar eens het hoofd koel bij zulke hooge onderschei
dingen.
Daarbij kwam over dezen, hoewel altijd robusten, maar
tenslotte toch in drie wereldsteden moegewerkten man,