ROND JOHAN J. H. VERHULST
208
hem dan zijn bespaard! De
aan het einde van
i en hij, als ’t ware
Thans wil ik nog iets vermelden over de Maatschappij
De Toekomst. Een maatschappij, die werd opgericht door
Jenny Lind, de Zweedsche Nachtegaal, met een gift van
100,000, en met de voorwaarde er aan verbonden, dat
heeft, die hem de toekomst had kunnen doen vermoeden,
hoeveel bittere ervaring zou
muzikale wereld zou hem dan tot
zijn leven als dirigent hebben gezien
op het slagveld gesneuveld zijn.
Dat Diepenbrock de eens zoo pompeuze reputatie van
den ontslapene een laatsten degenstoot toebracht, lag
geheel in den geest van de zoogenaamde revolutionaire
Wagnerbewierookersbent, van hen die men thans de
mannen van ’80 noemt. Bijna alles is waar, wat de vriend
der Nieuwe Gidsers, daar in hun mode-jargon zegt, maar
het had anders gezegd moeten worden. Het is met den
wrangen hoogmoed gezegd van hen die slechts met een
groep durven komen en roepen: plaats voor ons, voor
de jongeren, de nieuwen! die intusschen ook al weer
oud zijn geworden). Alles wat niet alleen kan en durft
staan, zal vallen, De liefde, waarvan hij zoo den mond
vol heeft, dat kenmerk van al wat groot blijkt, is niet in
dit laatdunkend opstel te vinden. En ik vraag me af,
wat de schrijver ervan geworden zou zijn indien hij op
22-jarigen leeftijd, in 1840, b.v. leerling van Mendels
sohn ware geweest.
Verhuist werd op de begraafplaats van Eik en Duinen
te ruste gelegd. Een eenvoudige steen draagt het op
schrift: J. J. H. Verhuist, geb. 19 Maart 1816, overl.
17 Januari 1891. Ook zijn weduwe Johanna Elizabeth
Verhuist-—Rochussen, geb. 19 Januari 1827, overl. 20
Januari 1893, is in hetzelfde graf te ruste gelegd.